Claudy Jongstra (Roermond 1963) in haar solo-tentoonstelling Claudy Jongstra in Museum De Lakenhal, Leiden 30.10.2020 - 28.02.2021, gastcurator Susanne Oxenaar, curator Nicole Roepers, fotografie Johannes Schwartze, Mathias Deltour, FemArt
Wanneer je Museum De Lakenhal binnenkomt krijg je een kaart met een plukje wol aangereikt met daarop een tekst in hoofdletters:
'ZIJN WE IN DEZE TIJD, WAARIN WE ZINTUIGLIJK VERARMD ZIJN, NOG WEL IN STAAT OM ONZE ZINTUIGEN ÉCHT TE GEBRUIKEN?’ CLAUDY JONGSTRA'
De Lakenhal noemt haar tentoonstelling ‘een zintuiglijke ervaring’. Zintuigen - dan denk je aan de vijf van Aristoteles: horen, zien, ruiken, proeven, voelen. Meteen proberen. FemArt stapt de grote zaal binnen.
Woven Skin(2018)
Hier staan 60 ‘stellages’ opgesteld met gebroken witte doeken waarop vlekken in vele kleuren rood. Het ruikt naar oud bloed. Zijn we in een slachthuis? De steeds andere structuur wil dat je haar aanraakt. Niet doen! Alleen de blinde Vincent Bijlo mocht dat, lezen we. De installatie heet Woven Skin en ging de wereld al over- alvorens voor het eerst een Nederlands museum aan te doen. Woven Skin is de afgezant van h u i d, het grootste orgaan waarmee we voelen en ons verbinden met de ander. Voor Claudy Jongstra is zintuiglijk waarnemen heel belangrijk. ‘Door meer zintuigen te gebruiken, staan we open voor nieuwe ervaringen’, zegt zij. In een tijd waarin we elkaar niet mogen aanraken en zintuiglijk verarmd raken, is de behoefde aan ‘beleving’ heel groot. De huiden van Woven Skin nu schudden door hun geur, hun textuur en hun diepe natuurlijke kleuren onze zintuigen wakker. Je wil die huiden meteen voelen, in de kleuren verdwijnen, de geuren meenemen, ware het niet dat ze tegelijkertijd ook afschrikken door het rood dat op bloed lijkt en er zelfs naar ruikt.
Nine & Cosmic Cry (2020)
FemArt gaat een drempel over en belandt in een duisternis die 25 meter verder oplost in een mistig licht door een groot raam aan de straatkant. Je moet even wennen aan het contrast donker/licht waarna voor je voeten een uitgestrekt ‘vloerskulptuur’ en op de muren tegenover elkaar twee langgerekte wandtapijten opdoemen. We zijn gestuit op de monumentale en ruimtelijke kunstwerken: Nine en Cosmic Cry - beide werken speciaal voor deze tentoonstelling gemaakt, lezen we op de muur.
Nine, een geweven landschap (2020)
Claudy Jongstra: ‘Dit landschap is het grootste geweven werk dat ik tot nu toe maakte. Ik ben een ‘wild weaver’, intuïtief en vrij. Weven ervaar ik letterlijk als ‘verbinden’: als een verbintenis met het materiaal, met de natuur en met elkaar.’
Nine is groot en duizelingwekkend. Curator Nicole Roepers komt woorden te kort: ‘Het is een geweven landschap dat zindert en tintelt van allerlei blauwkleuren, bordeauxtonen en zwarttinten.’ Het is waar: hoe langer je kijkt en de geuren van de weefsels opsnuift, hoe meer je de zindering ervaart. Je moet er echt de tijd voor nemen. Ga erbij zitten, laat je meenemen naar verdwenen oude landschappen en overdenk de magische tekst: ‘kleuren worden uit planten bevrijd’.
Het grasfalt van Claudy Toch is er meer aan de hand. Na al het blauw gaat het landschap over in een grijs vlak van vierkanten, waarna het uitloopt in diepzwarte stof op rollen - alsof meer van hetzelfde uitgerold dreigt te worden. Op de muur staat dat Nine een protest is tegen de monocultuur van het boerenland - door Claudy ironisch ‘grasfalt’ gedoopt - en de weiden met zonnepanelen. FemArt herkent er ook het gruwelijke gemak in van onze kleurloze tuinen met tegels.
Het dreigende beeld van meer van hetzelfde en de grijze tegeltuin leiden de ogen van het landschap af naar de twee muren (aan weerszijden van Nine) waarop donkere wandtapijten zijn uitgerold. In de duistere zaal lijken ze diepzwart te zijn met een enkel lichtpuntje. FemArt maakt er foto’s van en zie...een wonderwereld komt tevoorschijn.
Cosmic Cry (2020)
Claudy Jongstra: ‘Cosmic Cry verbeeldt de oneindige kosmos in al haar donkere kleurkracht. Dit tweeluik omarmt als het ware het aardse landschap Nine. Voor mij is Cosmic Cry een schreeuw, een verlangen naar een nachtelijke sterrenhemel die nog echt donker is.’
Na de sterrenhemel keren we terug op aarde en landen, door toedoen van de aangrenzende tentoonstellingsruimte in het Friese Húns op de boerenplaats De Kraeke van Claudy en haar partner Claudia Busson. Hier hebben zij een grote tuin, misschien wel een landgoed, met kassen waar ze (biodynamisch) inheemse kleurgewassen kweken voor eigen gebruik en zaadgoed winnen van schaarse kleurgewassen, zoals de wede.
De kleuren die Jongstra gebruikt zijn dus lokaal en uit eigen kweek: het oranje is van de goudsbloem, het geel van de kamille, het blauw van de wede, het goud van de uienschil. ‘Ooit’, zegt Claudy,’liet de natuur ons zien wat kleur was, en dát werd de kleur waarmee de Oude Meesters schilderden. Helaas hebben we die kennis niet meer en is onze verbinding met die oorspronkelijke kleuren verbroken geraakt.’Hier is Claudy de activiste aan het woord. Ze ontwikkelde samen met Claudia programma’s voor jonge mensen met als doel om op creatieve manier te komen tot het herstel van de verbinding tussen mens en natuur, kennis en materiaal. Naast De Kraeke is er verderop, in Spannum, ook nog een wolboerderij waar de wol van hun kudde Drentse heideschapen verwerkt wordt tot lappen vervilt wol in natuurlijke kleuren. Na het verven worden die buiten opgehangen om te drogen in de wind.
De oude Laecken-Halle (1640), nu onderdeel van Museum De Lakenhal (1874), is de volgende halte.
In het licht van deze geschiedenis is het te begrijpen dat De Lakenhal graag met Claudy Jongstra wilde samenwerken. Met de 17e eeuwse textielkenners deelt zij immers de liefde voor het materiaal ‘wol’. In de oude Laecken-Halle, trap op naar boven, verrast ze je meteen met een (beeld)verslag van een bijzondere daad: het delen van haar kennis en haar wedezaden met de Leidse Hortus Botanicus, zodat ze daar een eigen variant van de wede kunnen kweken afstammend van het Friese gewas.
In de oude Halle wordt het Leydsch Laecken gevierd aan de hand van o.a. 17e en 18e eeuwse stalenboeken, oude instrumenten, pigmenten, antieke weefgetouwen en afbeeldingen van het proces van-wol-tot-Leidsch-Laecken op schilderijen van Isaac Claesz. van Swanenburg (1537 - 1614). Van tijd tot tijd tref je Claudy in de vaste opstelling. Het is alsof ze er toen al bij was: we zien haar stalenboek, haar eigen versie van het Leids Laken, gedrapeerd op een oude ‘opmeettafel’. Onmiskenbaar van nu is echter de Robe Manteau (2019) die zij ontwierp voor Viktor en Rolf in ‘Burgundian Black’, een diep zwart dat we kennen van de Vlaamse portretkunst. Het is de allermooiste kleur zwart die er is, samengesteld volgens 15e/16e eeuws receptuur. En zo verbindt Claudy Jongstra ons weer met toen.
Tot slot
Na de inspirerende film over Claudy Jongstra en hoe haar kunstwerken tot stand komen, besef je dat de weg naar een kunstwerk lang is daar op het Friese platteland. Het resultaat, te zien hier in deze tentoonstelling, is uniek en de ‘hele’ wereld weet dat. Beleven is een modewoord, maar deze tentoonstelling beleef je en verandert je, omdat de zinnenprikkelende geuren, kleuren en tactiele structuren van het werk van Claudy Jongstra je sluipenderwijs bevangen; sterker nog, bezit van je nemen, waardoor je als vanzelf begint te verlangen naar die andere wereld waar ‘synthetisch’ een vloek is en tegeltuinen verboden zijn.
Kort Bestek
Claudy Jongstra: kunstenares, herder, boerin en activist
Claudy Jongstra (Roermond 1963) studeerde Mode aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, maar in de mode was ze niet echt gelukkig. ‘Ik ben eruit gestapt toen ik voor het eerst een yurt* zag op een tentoonstelling in het textielmuseum Tilburg. Ik wist niet wat ik zag, ik vond het een fantastische stof. Indrukwekkend: zo’n oud, oorspronkelijk product dat zó sterk is. Op dat moment besloot ik dat ik vilt wilde gaan maken.’
Internationale bekendheid verwierf Jongstra met haar kunstwerken: grote installaties van gevilte wol, in woeste, vaak golvende en kleurrijke patronen. Met een eigen kudde schapen en een gespecialiseerde botanische tuin met kleurgewassen in Friesland, creëert ze een volledig duurzame keten van waaruit haar textiele installaties worden opgebouwd. Een groot aantal werken is, veelal in samenwerking met architecten, gerealiseerd in openbare gebouwen. Haar werk is verder te vinden in particuliere en museale collecties over de hele wereld: van Fries museum, Leeuwarden tot Victoria and Albert Museum, Londen; van Mingei Museum, San Diego tot MOMA, New York. Ze heeft (inter)nationaal, al veel prijzen in de wacht gesleept. In 2019 werd ze in Nederland Kunstenaar van het Jaar.